herinneringen

‘Een gezellig team dat er echt voor ging, ik heb er hele goede herinneringen aan’

Wie jarig is trakteert! De GHOR bestaat 25 jaar en tijdens dit gehele jubileumjaar blikken we terug in de tijd. Op regelmatige basis laten we oud- en huidige collega’s en ook partners aan het woord om te vertellen over hun tijd bij en met de GHOR.
Dit keer haalt Berry van Son herinneringen op en kijkt terug naar de start van de GHOR en de verdere ontwikkelingen.

Berry van Son was eind jaren negentig als beleidsmedewerker van de GGD actief op het vlak van rampenbestrijding. Op die manier zat hij op de eerste rij om het ontstaan van de GHOR van nabij mee te maken. En daar zijn bijdragen aan te leveren. Zo zorgde hij onder meer voor de processen die de basis vormden voor de organisatie in onze regio. Een job die tot aan zijn pensionering in juli 2014 volop voldoening gaf. Maar hij genoot zeker ook van de gezelligheid die het teamwork met zich meebracht.

‘Eind jaren negentig besteedden de ministeries van BZK en VWS aandacht aan versterking van rampen- en crisisbestrijding in de geneeskundige hulpverlening’, blikt Berry terug. ‘Landelijke rapporten onderstreepten dat het niet handig was dat de geneeskundige organisatie niet overeenkwam met de structuren van de brandweer en politie.’

Bedreigingen (2000 – 2004)

‘Met financiële steun van de ministeries voor de projecten Versterking Brandweer en Versterking GHOR richtten brandweer en GGD zich daarom op bedreigingen in onze regio en samenwerkingsvormen om deze te bestrijden. Voor de GGD en Ambulancedienst bekeken we met ziekenhuizen, Rode Kruis en huisartsen naar mogelijke gevolgen van rampen. Wat komt er als regio bijvoorbeeld op je af als een gaswolk, overstroming of verkeersramp slachtoffers maakt? Dit heeft de samenwerking tussen de GHOR en de ziekenhuizen en de bewustwording bij hen zeker bevorderd.’

Contouren en convenanten (eind jaren negentig – 2006)

‘Om samenwerking te versterken werden netwerkpartners bij elkaar gebracht. Wij bouwden op die manier vooral onze contacten met Rotterdam en Zeeland uit. Die contacten stonden vooral in het teken van visie en structuren ontwikkelen voor de geneeskundige organisatie van regionale crisis- en rampenbestrijding.
We stelden convenanten op met ketenpartners, zoals de ziekenhuizen, verpleeghuizen, het Traumacentrum, Rode Kruis, Ambulancedienst, psychosociale hulpverlening en huisartsen. Zo kregen volgens de landelijke structuren langzamerhand de contouren van de huidige veiligheidsregio’s vorm, die daarna steeds meer body kregen.’

Kapstok (2002)

‘Wat zeker bijdroeg aan de ontwikkelingen was de GRIP-structuur, de Gecoördineerde Regionale Incidenten Procedure. Hier konden wij met de GGD, brandweer, politie en gemeente interdisciplinair voortborduren. Dit werd de kapstok waaraan de hele regionale commando- en coördinatiestructuur is opgehangen en die ook nu nog functioneert.

Verfrissende herinneringen

‘Als ik terugkijk op die beginperiode zie ik de GHOR als een dynamische organisatie. Ook in de nauwe samenwerking met de collega’s. Ieder had een eigen taak, maar deelde hetzelfde gevoel en dezelfde passie. We kregen de ruimte, namen de tijd voor elkaar en werkten hard aan onze visie, jaarplannen, opleiden en oefenen, bijvoorbeeld op het vlak van commandovoering en de inzet van een Actiecentrum (red: nu Sectie GHOR). Onderlinge contacten met collega’s en partners werkten zeer stimulerend. We maakten goed gebruik van elkaars talenten en vaardigheden. Dat maakte onze organisatie bedrijvig, maar ook heel verfrissend. En zeker de eerste jaren evalueerden we steeds weer wat prioriteit had in het verbeteren van de organisatie.’

Gezelligheid
‘Zo vormden we een team dat er echt voor ging en dat het handwerk van de rampen- en crisisbestrijding met elkaar leerde. Een team waarin zich routine opbouwde en waarin steeds ruimte was voor gezelligheid. Ik heb daar hele goede herinneringen aan. Daar komt bij dat we waardering kregen voor ons werk. Daardoor bleken we in staat veel voor elkaar te boksen en elkaar vast te houden als het lastig werd, bijvoorbeeld als de positie van onze organisatie ter discussie werd gesteld.’
Conflicten
‘We wisten op zeker moment met onze ketenpartners ook tot een ‘traumaregio’ te komen, waarin we samen levensreddende zorg vormgaven. Dat was een hele prestatie, maar helaas verwaterde dat. Mede doordat deelnemers niet altijd dezelfde ideeën hadden.’ Daardoor bleven ondanks toenemende samenwerking ook op andere vlakken conflicten in belangen niet uit. Bijvoorbeeld over de positie van de directeur GGD, die tijdens crises ook als baas over ziekenhuizen en Ambulancedienst zou moeten functioneren.

Naar eigen ervaring

In de praktijk was dat vaak lastig. Vooral omdat het GGD/GHOR informeel ontbrak aan een gelijkwaardige positie naast de commandanten van de brandweer en politie. Berry: ‘De brandweer was vooral op zichzelf gericht en gewend naar eigen kunde en ervaring te handelen. Ook bij de politie leefde het gevoel voorop te kunnen gaan in bestrijding van acute crises. Aan ‘onze kant’ had de Ambulancedienst de meeste ervaring met rampen en incidenten. Maar grootschalige incidenten brengen de noodzaak tot samenwerking met zich mee. Uiteindelijk hebben betrokkenen elkaar goed leren kennen en geleerd regionaal met elkaar samen te werken. Op die manier vond men elkaar in planvorming, opleiden, trainen en oefenen, in acute fases en bij nazorg van de regionale crisisbestrijding.’

Boot gemist

‘Als een gemiste kans zie ik wel dat op landelijke schaal de boot is gemist. Tijdens de coronaperiode bleek dat sommige zaken alleen op nationaal niveau konden worden getackeld. Zoals de verdeling van IC-bedden. De Veiligheidsregio’s en de GGD hadden daar ook landelijk geen zeggenschap over. De bal lag dus bij de landelijke overheid. Maar er was geen basis in de vorm van een organisatie die geactiveerd kon worden. En dus ook geen basis om ziekenhuizen te laten samenwerken.’

Terug kaatsen

‘De landelijke overheid kaatste graag de bal steeds terug naar de Veiligheidsregio’s. Met dank aan hen en aan het vermogen van vele partijen om te improviseren is het met hangen en wurgen gelukt. Maar het ontbreekt nu nog steeds aan een landelijke organisatie die klaar staat om bij een ramp op bovenregionale of landelijke schaal te worden geactiveerd. Daarin zou nog heel wat te winnen zijn, bijvoorbeeld als zich een chemische ontploffing in de haven van Rotterdam zou voordoen. Of denk aan de overstromingen die zich in november 2024 in Spanje voordeden, al kun je je op zulke onvoorspelbare situaties bijna niet voorbereiden. Een aderlating vind ik ook dat de GHOR in Zuid-Holland Zuid geen zelfstandig, samenhangend bureau meer is.’

Prachtige periode

‘Maar de GHOR-periode was zeker de meest tot de verbeelding sprekende uit mijn werkzame leven. Het werk was mooi en zinvol. Het gaf me veel voldoening om bij te mogen dragen aan een organisatie en een crisisorganisatie die zich een steeds gelijkwaardigere positie wisten te verwerven in de samenwerking met partners. Dat maakte het voor mij tot een prachtige periode.’

Gerelateerde artikelen

GHOR Zuid-Holland Zuid
Prof. Kohnstammlaan 10
3312 KL  Dordrecht

GHOR in beweging