Overstroming is een incidenttype dat niet veel is voorgekomen, maar als het voorkomt veel impact heeft op de zorgcontinuïteit. Alle vervoersbewegingen over de weg ondervinden hinder bij een overstroming. Wegen zijn niet begaanbaar door het water. Evacuatie van personen kan niet of beperkt doorgang vinden. Ziekenhuizen zijn door verkeersopstoppingen moeilijk of niet te bereiken door ambulances en de vervoerscapaciteit van ambulances zal een groot probleem zijn.
Daarnaast maken veel instellingen zoals de gehandicaptenzorg gebruik van dezelfde aanbieders voor vervoer waar ze een contract mee hebben. In tijde van grote opschaling zijn ze afhankelijk van de capaciteit van één vervoerder om te evacueren.
Er moet rekening worden gehouden dat niet alle zorg binnen 4, 8 of 24 uur operationeel is. Het opschalen van zorg kan een langere voorbereidingstijd vragen. Het tijdig opstarten en verder denken dan de eerste 24 uur is nodig om zorg zoals bijvoorbeeld een kraamzorghotel (48 uur) operationeel te laten draaien.
Belangrijk is het organiseren van een geschikte uitwijk locatie die zich niet binnen het incident gebied bevindt en buiten het overstromingsgebied. Voor logistieke transporten en bevoorrading van instellingen is het belangrijk om levering van onder ander medicatie (apothekers), maar ook andere middelen te kunnen blijven waarborgen.
GGZ-instellingen geven aan dat het grootste probleem schaarste is: denk hierbij aan communicatie, vervoer en opvang. Alle basisvoorzieningen komen onder druk. Verschillende doelgroepen met verschillende mate van kwetsbaarheid; dit stelt tevens eisen aan de uitwijk locatie.
Tijdens een overstroming is onderlinge samenwerking met partners van zowel binnen als buiten de regio een belangrijk onderdeel in de voorbereiding, acute fase en evacuatie. Aangegeven wordt dat onder andere de RAV afhankelijk is van andere partijen. Zo zijn er extra ambulances nodig en boten van de reddingsbrigade en brandweer voor vervoer van personen. De Veiligheidsregio kan hierin samen met een liaison Defensie een rol spelen om in middelen te voorzien.
Het krijgen van extra personeel is om meerdere redenen lastig. Al het zorgpersoneel heeft te maken met veiligheid en evacuatie van eigen familie. Daarnaast zal afhankelijk van de situatie, verkeerscongestie een grote uitdaging zijn in het bereiken van zorglocaties en patiënten binnen het overstromingsgebied, wat effect heeft op de veiligheid van bewoners en/ of cliënten en andere hulpbehoevende.
De RAV verleent zorg zo lang dat veilig is voor het eigen personeel. Over de gehele keten is veiligheid voor eigen personeel belangrijk om een goede hulpverlening te blijven leveren. Uitval van personeel zal effect hebben op andere processen binnen de zorgketen. Patiënten kunnen minder snel vervoerd of behandeld worden door uitval eigen personeel. Medicatie kan niet geleverd worden.
De mate van zelfredzaamheid is van belang bij evacuatie. Kan je zelf je woning verlaten en naar een veilig plek gaan en wat als je dat niet kunt? Wie kijkt er dan naar je om? Voor niet zelfredzame thuiswonende ligt er een knelpunt in de vraag wie is er verantwoordelijk en wie voelt zich verantwoordelijk om deze groep mensen te ondersteunen en in kaart te brengen. Wat als deze personen niet willen verplaatsen?
De zorg lijkt steeds meer afhankelijk te worden van de digitalisering, wat bepaalde risico’s met zich meebrengt. Servers die slechts op één plaats zijn ondergebracht zonder een back-up locatie, patiëntendossiers die verplaatst moeten worden naar een andere apotheek, waardoor de patiënt geen toestemming voor is gegeven om in te mogen zien en hoe om te gaan met persoonsgegevens bij huisartsen.
Zowel interne informatievoorzieningen binnen een instelling als bovengenoemde voorbeelden waar de zorg voor cliënten centraal staat worden daardoor cruciaal.
Binnen de gehele witte keten ligt er een informatiebehoefte. De instellingen kunnen zelf niet volledig aan die behoefte voldoen.
Aangegeven wordt dat voor de GHOR daar een coördinerende / regierol is weggelegd om in die informatiebehoefte te voorzien. Communicatie geldt hierbij niet alleen richting de instellingen, maar zeker ook naar de burgers over handelingsperspectieven zoals bijvoorbeeld het meenemen van eigen medicatie.
Daarnaast leeft de vraag bij een enkele instelling wie de beslissing tot ontruiming mag geven.
Er zijn binnen de witte keten verschillende teams (kern-, calamiteitenteam of werkgroepen) die gevormd kunnen worden als er een incident plaatsvindt.
Deze teams worden niet beoefend. Onderlinge afspraken zijn hierdoor mogelijk niet duidelijk. Dit vergroot de kans op verschil in verwachtingen naar elkaar.
Alle zorgpartners geven aan dat ze niet of niet goed voorbereidt zijn op een scenario als overstroming en dat het als lastig wordt ervaren om hier een goede voorbereiding voor te treffen. In dit scenario zitten voor zorginstellingen meerdere knelpunten:
Dit maakt dat een scenario als overstroming vanwege de vele variabele componenten complex is in zowel voorbereiding als uitvoering.
Overstroming is een incidenttype dat weinig voorkomt en waar de zorgketen het moeilijk vindt om op voor te bereiden vanwege de complexiteit en omvang, maar waar ook nog weinig mee wordt geoefend. Bij overstroming zijn er zorgen op alle gebieden van interne planvorming, bereikbaarheid, schaarste, personeel, communicatie en evacuatie.
Om toch zo goed mogelijk voorbereidt te zijn op dit complexe incidenttype is aan te bevelen om:
Klik hier om terug te gaan het hoofdstuk Methodiek en de andere incidenttypen.
GHOR Zuid-Holland Zuid
Prof. Kohnstammlaan 10
3312 KL Dordrecht