Zijn we voorbereid op hulpverlening na een bomaanslag?

Dit artikel bevat indringende beelden!

Gezamenlijk bewustzijn gestimuleerd tijdens werkconferentie

Zijn we als hulpverleners binnen de witte (geneeskundige) kolom in onze regio voorbereid op een eventuele terroristische aanslag met veel gewonden en doden, zoals die recent in diverse Europese steden hebben plaatsgevonden? Die vraag stond centraal tijdens de werkconferentie ‘Terrorismegevolgbestrijding’ op 8 maart 2017, georganiseerd door de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, de GHOR Zuid-Holland Zuid, de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid en het Albert Schweitzer ziekenhuis.

Het was voor het eerst dat dit thema in de regio zo uitgesproken op de agenda stond. Dat de urgentie ervan wel gevoeld wordt bij de doelgroep, was te merken aan het aantal deelnemers: de zaal met een capaciteit van tweehonderd stoelen was vrijwel helemaal gevuld met voornamelijk acute hulpverleners en dat bleef maar liefst vijf uur lang zo.

Regio-overstijgend
Verwachten wij in onze regio dan een aanslag? Dat vroeg Anneke Sanderse zich namens de Raad van Bestuur van het Albert Schweitzer ziekenhuis af in haar openingswoord. “Nee”, zo beantwoordde zij haar eigen vraag. “Maar werden er destijds aanslagen verwacht in Parijs, Nice, Berlijn en al die andere steden? Ja, er gold een verhoogde algemene dreiging. Maar, de plek, het tijdstip en de soms beestachtige wijze waarop het gebeurde? Dat verwacht nooit iemand. En natuurlijk kan het bij ons ook gebeuren! Wij hebben ook steden, spoorlijnen en stations, een kerstmarkt, risico-industrieën en een luchthaven niet zo heel ver hier vandaan. Zelfs als het niet direct in onze eigen voor- of achtertuin gebeurt, dan is de kans groot dat we in ons kleine land met regio-overstijgende gevolgen van een terroristische aanslag te maken krijgen.” Daarmee schetste Sanderse de relevantie voor onze regio en elke regio in het land.

Verlaten rugzak
Namens de politie voegde spreker Peter Homminga daaraan toe dat we op dit moment, ook in onze regio, eigenlijk al leven met een continue terreurdreiging. “Terrorisme is hier al, door de manier waarop we als maatschappij met bepaalde zaken moeten omgaan. Een verlaten rugzakje op het station van Dordrecht zou vijftien jaar geleden rustig zijn opengemaakt, om te kijken of het bij de eigenaar kon worden terugbezorgd. Nu beschouwen we het als een potentieel groot risico en we handelen dienovereenkomstig. En als er elders in Europa een aanslag plaatsvindt, is dat direct ook reden voor ons in Nederland om extra voorzorgsmaatregelen te nemen.” Het is er al, en voor Homminga staat vast dat de vraag niet is ‘of het ook een keer hier gebeurt, maar wannéér het hier gebeurt’.

Andere vijand
Een lid van de Dienst Speciale Interventies, het elitekorps van de politie op het gebied van arrestaties, geweldbestrijding en beveiliging, vertelde dat naarmate het brute geweld dichterbij komt, ook het reactieconcept van de politie noodgedwongen is veranderd. “Antiterreurteams rijden nu permanent rond, zodat we geen tijd meer verloren laten gaan doordat ze eerst opgeroepen moeten worden.” Volgens deze politieman, die anoniem bleef, hebben we tegenwoordig te maken met ‘een andere vijand’, die zich bewust ook tegen de hulpverleners keert. Dat vereist snel en flexibel optreden van arrestatieteams, waarbij het in tegenstelling tot vroeger niet meer volstaat om de situatie te ‘bevriezen’ om een strategie te kiezen of te onderhandelen. “Afwachten kost levens. We zetten nu in op het zo snel mogelijk verstoren van de plannen van de terroristen of amokmakers, zodat zij de kans niet krijgen om meer slachtoffers te maken en eerder besluiten om zichzelf van het leven beroven.”

Traumapakketten
Die ‘nieuwe vijand’ vraagt ook een andere benadering door de ambulancehulpverleners. Gijs Roest, portefeuillehouder Opgeschaalde Ambulancezorg bij de sectororganisatie Ambulancezorg Nederland (AZN), liet zien dat er twee grote verschillen zijn tussen bomaanslagen en andere grote incidenten. Die zijn gelegen in de aard van de letsels (oorlogsverwondingen) en in de eigen veiligheid van de hulpverleners. Over de omgang met letsels heeft AZN onlangs een advies afgegeven aan alle ambulancedirecties, de brandweer en de politie, namelijk om hulpverleningsvoertuigen uit te rusten met ‘traumapakketten’. Roest: “Bij de recente aanslagen is steeds gebleken dat de meeste slachtoffers van terreurgeweld bezwijken aan groot bloedverlies, als gevolg van afgerukte ledematen of grote open borst- en buikwonden. Het snel stoppen van de bloeding kan dan levensreddend zijn. Militairen die tourniquets op zak hadden, hebben dat bewezen na de aanslagen in Brussel.”

Eigen veiligheid
Hulpverleners in Nederland hebben standaard echter geen grote aantallen tourniquets, hemostatische gazen, chest seals en dergelijke bij zich, omdat de bijbehorende letsels tot dusverre slechts weinig voorkomen. De Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid heeft het advies van AZN echter al overgenomen en de pakketten aangeschaft. AZN werkt ook aan een landelijk advies over de eigen veiligheid van ambulancemedewerkers en persoonlijke beschermingsmiddelen na een eventuele bomaanslag. Roest: “De wijze van hulpverlening wordt dan anders, omdat onze veiligheid in de chaos na een aanslag nooit volledig gegarandeerd kan worden. We weten nooit wat we nog niet weten en moeten zoeken naar evenwicht tussen snel en veilig hulpverlenen. Er zal altijd een gebied zijn – in de crisisbestrijding wordt dit de ‘warme zone’ genoemd – waar gewonden liggen, maar waar wij ook nog enig risico lopen. In de vertrekhal op Zaventem is bijvoorbeeld tijdens de primaire hulpverlening een derde bom ‘op scherp’ blijven staan, zonder dat iemand dit wist.” In zo’n situatie is het, legde Roest uit, belangrijk om gewonden, na de belangrijkste levensreddende handelingen, zo snel mogelijk op te pakken en naar de veilige, ‘koude zone’ te sleuren om daar de behandeling voort te zetten. “In de ‘hot zone’, waar de daders nog zijn of waar nog gevecht wordt geleverd, komt overigens nóóit geneeskundige hulpverlening, ongeacht hoeveel gewonden daar zijn.”

Doe veel voor velen
Een indringende bijdrage aan de avond kwam van twee ervaringsdeskundigen, namelijk Jan Vaes, adjudant-chef bij de Crisiscel Militair Hospitaal Koningin Astrid in Brussel en prof. Stefaan Nijs, traumatoloog in het UZ Leuven. Eerstgenoemde was ten tijde van de bloedige aanslagen in Brussel van maart 2016 in het veld verantwoordelijk voor de gewondenspreiding, terwijl Nijs in zijn ziekenhuis enkele van de zwaarst getroffen slachtoffers opving. ‘Doe niet alles voor het individu, maar doe veel voor velen’, dat motto kwam in hun beider lezingen naar voren. Het gaat dan om keuzes maken op het moment dat de acute zorgcapaciteit wordt overschreden door een teveel aan vraag. Nijs: “Het betekent dat je zult moeten definiëren wie de niet-redbaren zijn, zodat je je tijd en capaciteit kunt besteden aan wat je wél kunt doen. Eigenlijk dus: om als God te moeten beslissen over leven en dood.” Door een aantal ‘gelukkige omstandigheden’ op de dag van de aanslagen in Brussel, lukte het daar om de slachtoffers dermate strategisch te spreiden, dat niet één ziekenhuis in de regio hoefde over te schakelen op noodplannen. Nijs: “Toen we hoorden dat we slachtoffers zouden gaan ontvangen, was er tijd om ons werk op de OK’s af te maken en klaar te staan op het moment dat zij binnenkwamen. We zijn dus niet overstelpt met gewonden en hebben daardoor veel schade kunnen repareren.” Hierdoor bleef er relatieve rust bestaan in de ziekenhuizen, ondanks de afgrendeling om veiligheidsredenen. Nijs: “Patiënten zeiden dat ze bij ons voor het eerst voelden dat ze veilig waren, dat de onrust en de angst van de luchthaven, van de straat, bij ons niet meer voelbaar waren.”

Stop de bloeding
Uit de verhalen van de beide Brusselse sprekers kwam naar voren dat ‘inzet, solidariteit en humor ondanks alles’, drie factoren zijn die onmisbaar zijn wanneer zo’n grote wissel wordt getrokken op hulpverleners. Maar ook bij de patiënten was die solidariteit voelbaar: er waren zwaargewonden die erop aandrongen dat andere zwaargewonden eerst zouden worden geholpen. Over de aard van de verwondingen na een bomaanslag zei Nijs: “Stop de bloeding, dat moet eigenlijk een thema in het hele land worden. Overal hangen al AED’s, maar nu moeten daar gazen en tourniquets bij komen en mensen moet worden geleerd daarmee om te gaan.”

Schokgolf
Psycholoog Peter van Loon ging daarna nog in op de psychosociale gevolgen voor hulpverleners van hun betrokkenheid bij een aanslag. Dat kunnen bijvoorbeeld zijn: frustraties in de uitoefening van het werk en in de samenleving; een gevoel van tekort geschoten hebben; en spanning tussen degenen die in de vuurlinie stonden en de collega’s die op de achtergrond werkten. Maar, anders dan veel mensen denken, schetste Van Loon, zijn de gevolgen meestal beperkt. “Uit onderzoek blijkt dat hulpverleners na een aanslag slechts incidenteel klachten van een posttraumatisch stresssyndroom ontwikkelen. Wanneer je wordt ingezet in zo’n crisis terwijl het al niet goed met je gaat, dan kan dit wel een trigger zijn voor verslechtering. Maar wie vooraf stabiel in z’n vel zit, kan een dergelijke belasting aan, mits er maar over gesproken kan worden en er tijd is voor herstel.” Dr. Perjan Dirven van het Erasmus MC sloot de avond af met een specifiek op medici gerichte ‘les’ over explosieletsels en met name op de verraderlijkheid daarvan: een schokgolf van een bom kan letsels veroorzaken die je van buitenaf niet ziet en waar je dus kennis voor nodig hebt om erop bedacht te zijn.

Oefenen
De avond bood geen kant-en-klare oplossingen, maar gaf wel een enorme stimulans aan het bewustzijn van de bijzondere dynamiek die speelt rondom hulpverlening bij terrorisme. Ook was duidelijk merkbaar dat alle diensten en alle drie de ‘kolommen’ op hun manier al bezig zijn met voorbereidingen en elkaar daarin nu opzoeken. Tijdens reguliere oefeningen zal de komende tijd veel vaker worden gewerkt met terrorismescenario’s, zoals bijvoorbeeld in maart meteen al het geval was rondom de leegstaande locatie Amstelwijck van het ziekenhuis in Dordrecht. Hier werd onder meer het uitschakelen van een moordende schutter in het gebouw geoefend en het veilig wegvoeren van gewonden uit dat pand. Een andere casus was een op de menigte ingereden bus, waarbij de hulpdiensten (van de regio’s Zuid-Holland Zuid en Rotterdam-Rijnmond) het overzicht moesten zien te krijgen over de aard en omvang van het incident, om voldoende en de juiste hulp op gang te brengen. Ook veel aandacht is er daarbij voor de vraag wie welke rol heeft en wat we van elkaar kunnen en mogen verwachten. Het zou geweldig zijn wanneer we nooit geconfronteerd worden met zo’n voorval, maar we kunnen onze kop niet in het zand steken.

Tekst: Frank van den Elsen

Gerelateerde artikelen

GHOR Zuid-Holland Zuid
Prof. Kohnstammlaan 10
3312 KL  Dordrecht

GHOR in beweging